woensdag 23 maart 2011

3. Orgieën tijdens de Régence


Door Rosalien van Witsen

Philippe d'Orléans
Na de dood van Lodewijk XIV in 1715 volgt zijn kleinzoon Lodewijk XV, vijf jaar oud, hem op. Philippe d’Orléans, een neef van Lodewijk XIV, is tot 1723 regent. De laatste jaren van de regering van Lodewijk XIV heerste er aan het hof een strenge, devote sfeer. Hierop komt een reactie tijdens de Régence. Philippe had veel interesse in de politiek en was een erudiet man, maar hij had ook een hang naar genot en verkwisting. Hij nam gedurfde politieke besluiten en daarnaast zorgde hij voor een uitbundig leven van plezier aan het hof.
In deze tijd is het huwelijk in de hogere kringen niet meer dan een formaliteit, een contract om het voortbestaan van de naam te garanderen, en echtelijke trouw of liefde is ronduit belachelijk. De opvoeding tot de wereldse maatschappij leert meisjes veinzen, zich te gedragen volgens bepaalde regels die het uiterlijk fatsoen garanderen. De welvoeglijkheid eist dat ze zich keurig voordoen, maar het is een valse vorm van keurigheid. Alleen de schijn van een braaf huwelijk wordt opgehouden en wat de man en ook de vrouw verder aan buitenechtelijke avonturen beleven is wel bekend, maar moet binnen bepaalde perken blijven, en Madame du Deffand gaat deze perken al gauw te buiten.

Nu ze getrouwd is, maakt Madame du Deffand onmiddellijk gebruik van haar gehuwde positie en ontvlucht ze het landelijke bestaan. Met haar intense behoefte aan afleiding en vermaak - zonder haar echtgenoot - neemt ze deel aan de feesten en partijen van de Regent die zich omringt met mensen die hem maar al te graag assisteren in zijn orgieën. Liefde is slechts een kwestie van begeerte, van een korte periode waarin twee mensen zich tot elkaar aangetrokken voelen, zonder eeuwige trouw of hevige emoties, zoals we later aan het eind van de eeuw in de Romantiek vinden. Men is cynisch en opportunistisch, zonder illusies van rozengeur en maneschijn.
Madame du Deffand stort zich in dit leven en is zelfs twee weken maîtresse van de Regent, waaraan ze voor de rest van haar bestaan een jaargeld overhoudt. De Regent sterft in 1723 en daarmee komt een einde aan deze fase van haar leven.
Alexandre Dumas schrijft over haar:
‘Het is nu een verdorven vrouw geworden, die alles wil hebben en zich aan niets hecht. Ze schaft een minnaar aan als een kledingstuk, omdat je er een moet hebben, verlaat hem de dag erna, alleen maar om het plezier van het aanschaffen van een nieuwe.’
Haar naam is beschadigd en haar financiële positie is niet rooskleurig. Dit leidt ertoe dat ze een poging doet om zich met haar echtgenoot te verzoenen, wat echter niet lukt.
De verveling blijft Madame du Deffand kwellen en ze is niet gelukkig, zoals we uit een brief uit 1727 aan haar zuster Madame d’Aulan lezen:
‘U bent gelukkig, lieve zuster, u hebt een man die van u houdt en van wie u houdt, u kent de nare kanten van het leven niet en u geniet van alle genoegens. Ik misgun u uw geluk niet, ik wens dat het altijd voor u in omvang toeneemt en dat het altijd zal voortduren; maar voor mezelf verwacht ik geen geluk en hoop er ook niet op. Ik zou alleen willen dat mijn leven zonder ennui verloopt.’

Geen opmerkingen:

Een reactie posten