woensdag 18 mei 2011

11. Aan alle levens komt een eind...

Door Rosalien van Witsen
président Hénault

Over de dood van de president Hénault schrijft ze op 25 november 1770 aan Walpole:

‘De president is gisteren om zeven uur ’s morgens gestorven. Ik zag woensdag al dat de eindstrijd begonnen was. Die dag, en ook de dagen erna, leed hij niet meer en was hij niet meer bij kennis. Het was een uiterst zachte dood. Zijn kaarsje is gewoon gedoofd. Madame de Jonzac leek er bijzonder ondersteboven van te zijn, ik wat minder. Ik had er zoveel bewijzen van hoe weinig vriendschap hij voor me voelde dat ik het idee heb dat ik een gewone kennis heb verloren, maar, omdat onze relatie al heel lang bestond en iedereen dacht dat we intieme vrienden waren (behalve een paar mensen die iets van de dingen weten waarover ik me te beklagen heb), ontving ik van alle kanten blijken van medeleven.’

Over de dood van Julie de Lespinasse schrijft ze in 1776 aan Walpole:

‘Mademoiselle de Lespinasse is vannacht om twee over twaalf gestorven; vroeger zou
het voor mij een hele gebeurtenis zijn geweest, nu betekent het niets voor me.’

En in 1778 schrijft ze over de dood van Voltaire:

‘Ik vergat nog een belangrijk feit, Voltaire is namelijk gestorven.’ Een zeer onderkoelde mededeling over een vriend die van zoveel belang was tijdens haar leven.

 Haar brieven zijn geestig, intelligent en boeiend, vooral de brieven aan Voltaire, die haar prikkelt tot haar meest sprankelende brieven. Ook de brieven aan Walpole zijn zeer de moeite waard, brieven waarin ze zich van een heel andere kant laat zien, dwingend, aanhankelijk, soms zeurend als een klein kind. Maar door al die brieven heen speelt het probleem van de dodelijke verveling en haar depressiviteit.
Madame du Deffand was geen gelukkig mens. Wat de dagelijkse gang van zaken betreft zorgde ze goed voor zichzelf, dat wil zeggen dat ze zich zoveel mogelijk omringde met mensen, zonder enige illusie te hebben over hun gezelschap, dat ze meestal saai vond. ‘Ik verlang van anderen niet dat ze van me houden. Ik eis niet van anderen dat ze gevoelens voor mij hebben die ik niet voor hen heb.’ Toch schrijft ze aan het eind dat ze van Walpole heeft gehouden hoewel ze weet dat hij niet van haar houdt en toch is ze aan het eind ontroerd door de ontdekking dat Wiart werkelijk verdriet heeft over haar toekomstige dood.

Ten slotte een prachtige beschrijving van het karakter van Madame du Deffand door Sainte Beuve:
            ‘Later, als ze oud is, zien we haar tot aan het eind toe zoveel mogelijk nieuwe kennissen maken om een leegte op te vullen of de smaak van de oude te variëren: ongetwijfeld handelde ze in de eerste helft van haar leven ook zo op het gebied van de liefde. Toch blijkt ze zich vanaf een bepaald ogenblik eerzaam gevestigd te hebben in een duurzame verhouding met de president Hénault, een intelligent man, maar verre de mindere van haar. Ze stelde zich ten slotte tevreden met hem, zoals een verstandig persoon zich schikt in een verstandshuwelijk…
Ze kent en bekritiseert mensen als Voltaire of Montesquieu als persoon en nog liever hun karakter dan hun geschriften; ze weet mensen, zonder iemand speciaal te vereren of zich aan iemand te storen, op hun juiste waarde te schatten. Als ze iets van hen leest, heeft ze meteen haar oordeel klaar en ze laat zich niet leiden door bijkomstigheden. Over beroemde mensen uit haar tijd schreef ze de meest exacte en de felste woorden die bewaard zijn.
Ze onderscheidde zich vooral door haar talent om de waarheid, het wezenlijke kenmerk van dingen en personen te vatten zonder enige illusie, van welke aard ook. “Is het niet onverdraaglijk,” zei ze over de gekunstelde wereld waarin ze leefde, “is het niet onverdraaglijk om nooit de waarheid te horen?” En alsof ze toch iets meer had gezocht, toen ze deze waarheid had ontdekt, was ze niet voldaan, en de weerzin, de verveling begon haar te kwellen. De verveling was haar grote angst, haar geduchte vijand. Onder haar ogenschijnlijke dorheid ging een hartstochtelijke natuur schuil en tegen elke prijs wilde ze die dodelijke verveling verdrijven.
Ze leek instinctmatig op zoek te zijn naar haar eigen doel, maar altijd vergeefs. Een van de mensen uit haar omgeving die ze het meest waardeerde was de hertogin de Choiseul, de vrouw van de minister onder Lodewijk XV, een goede, deugdzame, fatsoenlijke en ook charmante vrouw, die in haar ogen geen ander gebrek had dan dat ze te volmaakt was; ze schreef haar een keer: “Verveelt u zich dus helemaal nooit, lieve grootmoeder (een bijnaam die ze haar gaf). Ik geloof u wel omdat u het zegt. Uw leven is niet druk bezet, maar gevuld. Sta me toe u te zeggen wat ik denk, namelijk dat het niet gevuld zou zijn als het niet druk bezet was. U hebt heel wat ervaring; maar één mist u er en ik hoop dat u die nooit zult hebben: namelijk gevoelsarm te zijn, tezamen met het verdriet niet zonder gevoel te kunnen leven.” Daarmee raken we de smartelijke kern van dit karakter, dat dor was naar men meende en dat het niet was. Door dit gevoel van onmacht en tegelijk van verlangen vormt Madame du Deffand in zeker opzicht de verbinding tussen de achttiende en de negentiende eeuw.
Ze zocht om zich heen het redmiddel dat een vrouw slechts zelden in zichzelf vindt en alleen in zichzelf. Ze zocht een ander of liever, ze zocht die ander niet meer. Waarschijnlijk had ze er vergeefs op gehoopt in de kringen waar haar meedogenloze blik slechts een stel belachelijke figuren zag, alleen verwaande en dwaze mensen. Letterkundigen uit haar tijd vermaakten haar redelijk, wanneer ze Voltaire, Montesquieu of d’Alembert heetten, maar ze vond in geen van hen iets dat haar volledig bevredigde; hun atomen en de hare waren maar half aan elkaar geketend. Ze had zich hevig aangetrokken gevoeld door de geest van de beminnelijke Madame de Staal (de Launay), die ze al vroeg verloor. Ze had wel een echte vriend, Formont; een vriend uit gewoonte, de president Hénault, en voldoende banden met de hogere kringen om een minder veeleisend bestaan te vullen, maar dat alles bij elkaar was hoogstens voldoende om haar wat verstrooiing te bieden.’

Geen opmerkingen:

Een reactie posten